Welkom!

Een land zonder geschiedenis is als een mens zonder herinneringen, zomaar bij toverslag ontstaan. Het tijdstip, waarop iemand leeft, is iets volkomen willekeurigs en daardoor mag hij dus nooit zijn kijk op de dingen laten beheersen. Ellendige stukjes goud bewaren de mensen met de grootste zorgvuldigheid, maar van zijn overgrootouders weet bijna niemand meer iets te vertellen. Elk dorp moest eigenlijk zijn eigen bezoldigde kroniekschrijver hebben, die al het merkwaardige in bonte afwisseling vasthoudt voor de toekomst. ” Bron: De zwerftocht van Belcampo

extraxt akte 'in Nisterle'
Extract Acte ‘in Nisterle’

Nisterle, nu Nistelrode, wordt voor het eerst genoemd in een vroeg 13e eeuwse lijst van rechten en goederen van het Abdij van Berne.
In de decenia daarna zwijgen tot op heden alle bronnen in alle talen.

In 1291 is er in een akte sprake van een “parrochia de Nysterle” wat aangeeft dat Nistelrode dan al kerkelijk is georganiseerd en er een kerkje staat. Op grond hiervan viert de gemeente Nistelrode in 1991/1992 het Zeven Eeuwen Feest.
Op 22 september 1328 bevestigt Hertog Jan III van Brabant den brief, door zijn vader aan de lieden van zijn Villa Nisterle over de gemeente aldaar verleend, en maakt bepalingen over het schutten van de gemeente, dat aan zijn schout wordt opgedragen. Burgemeester Romé Fasol maakt in 1983 melding van deze brief bij zijn lezing “Wat is heemkunde?”. Zijn lezing vormde mede de aanleiding om in dat jaar een heemkundekring voor Nistelrode en Vorstenbosch op te richten.
Nistelrode wordt in oude geschriften en op kaarten vermeld als Nisterle, Nysterle en Nestelre. In onze contreien wordt Nistelrode in de volksmond uitgesproken zoals onze troubadour Ad de Laat dat componeerde en bezong: “ Nisseroi, dè is alles as ge dè mar onthoudt ”.